‘Grote Prijs van Brasschaet’

De twaalfde ‘Grote Prijs van Brasschaet’

Temidden der kampioenen

Wij verplaatsen ons naar de jaren dertig van de vorige eeuw en zakken af naar het zuiden en ontmoeten dan Willebrorder Marinus Valentijn, bijgenaamd ‘Vent van de Bok’ in de op 6 september 1932 verreden twaalfde ‘Grote Prijs van Brasschaet’, ook wel de ‘Acht van Brasschaat’ genoemd. Hij heeft internationaal al een naam opgebouwd en hij ontmoet vele bekende collega’s.

Lees veel meer over Marijn in het boekje ‘Vent van de Bok Marijn Valentijn (1900-1991) en de profwielrennerij in de jaren dertig.[i]‘, geschreven door Ad Schrauwen.

De meeste internationale en alle Belgische wielerkleppers zijn immers door de plaatselijke organisatie gecontracteerd. De grootste publiekstrekker zal campionissimo’ Alfredo Binda geweest zijn, die dat jaar, op 31 augustus, in eigen land, in Rome, wereldkampioen op de weg (hierna: WK) geworden was. De Italiaan was voor 7.000 Belgische frank gecontracteerd, en was daarmee de duurste renner. Zijn ook gecontracteerde landgenoten Remo Bertoni, tweede op het recente WK, en Antonio Pesenti verschenen vanwege ziekte niet aan de start. De Fransen waren van de partij met Ferdinand Le DrogoMaurice Archambaud en Georges SpeicherMax Bulla vertegenwoordigde Oostenrijk, August Erne, 14e op het recente WK en (wegkampioen 1932 van) Zwitserland en, Nicolas Frantz, 3e op het recente WK en wegkampioen van Luxemburg 1932, Hermann Buse en Kurt Stöpel, met 4.200 Belgische frank de één na duurste renner, zijn de Duitse en, naast Valentijn, zijn Janus Braspennincx, 7e op het recente WK, en Cesar Bogaert, 16e op het recente WK, de Nederlandse vertegenwoordigers. De wielerelite van onze zuiderburen bestond uit onder anderen Georges Lemaire, wegkampioen van België 1932, Georges Ronsse, wereldkampioen op de weg in 1929, Alfons SchepersRomain Gyssels, 10e op het recente WK en winnaar van de Ronde Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Bordeaux-Parijs in 1932, Frans BonduelJoseph DemuysereJean AertsAlfred Hamerlinck, 8e op het recente WK, Léon Louyet en ‘coming man’ Alfons Deloor.

Verplettering der grote kampioenen

Om half één werd het startschot voor de 36 wielrenners gegeven. Er moest 22 maal de ”Acht” gereden worden, in totaal 204 km. Het parcours werd omzoomd door ongeveer 150.000 toeschouwers, onder wie duizenden West-Brabanders. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw bleef dit criterium zeer geliefd bij onze streekgenoten.

Het criterium kende een nu een nog steeds bekend patroon. Bij toerbeurt haalden verschillende renners, na tussendemarrages, hun premie(s) op en gunden het elkaar nadrukkelijk in beeld te komen.[ii]

Tot teleurstelling van het publiek rijden vele grote namen de wedstrijd niet uit. Binda, met een startgeld van 7000 francs, Speicher, met een startgeld van 3500 francs, en Braspennincx, met een startgeld van 750 francs, gaven op in de negende ronde, Frantz, met een startgeld van 1000 francs, en Erne, met een startgeld van 2500 francs, in de tiende ronde, Ronsse, met een startgeld van 2500 francs, en Demuysere, met een startgeld van 1000 francs gaven op in de twaalfde ronde, Bogaert, met een startgeld van 500 francs gaf op in de dertiende ronde, Gijssels, met een startgeld van 2000 francs, gaf op in de veertiende ronde en Hamerlinck, met een startgeld van 2000 francs, gaf op in de zeventiende ronde op. ‘Het lijkt een verplettering der grote kampioenen’ lezen we in de GW.

In de zeventiende ronde demarreert de Waal Georges Lemaire en wint overtuigend met 3 minuten voorsprong op zijn landgenoot Frans Bonduel en met als derde de Belg Alfons Scheepers op 4 minuten en 5 seconde. Bij de eerste veertien geklasseerde renners zien we, uitgezonderd de Oostenrijker Max Bulla op de achtste plaats, alleen maar Belgen terug. Het ED kopte dan ook: ‘De Belgen nog steeds de beste wegrenners der wereld’.

Georges Lemaire poseert zittend op zijn fiets en steunt met zijn rechtervoet op de grond. In zijn rechterhand houdt hij een grote bloementuil vast als overwinnaar van de Grote Prijs van Brasschaat (Acht van Brasschaat) op 6 september 1932. Hij draagt zijn Belgische Kampioenstrui uit 1932. (Collectie KOERS. Museum van de Wielersport, Roeselare).

Het is waarachtig Valentijn

Valentijn had weliswaar in de twintigste ronde wegens bandenpech moeten opgeven, maar had zich nadrukkelijk laten zien. Dat blijkt wel uit fragmenten van krantenartikelen:

  • De GW van 7 september 1932:”… als de tweede ronde wordt ingezet zien we Valentijn en Demuysere voorop gaan met 100 meter voorsprong op Joly, Buse en Hamerlinck. De Hollander won de premie van 500 francs”… en ”… Valentijn bezorgt zijn supporters een delirium van enthousiasme door in de 6e ronde uit te lopen en 800 meter voorsprong te nemen. Hij wint de premie van 1000 fr. …”.
  • Het DNB van 7 september 1932:”… Op ongeveer 100 meter van de eindstreep vlogen twee renners uit een kleine groep weg. Waarachtig Valentijn……die in hevige strijd lag met den Belg Demuysere. In een ongekende snelle sprint naderden de beide renners de eindstreep. En ongeveer 10 meter daarvóór maakte Valentijn zich van zijn concurrent los en won met bijna twee lengten voorsprong de eerste premie van francs 1000,-. Valentijn werd luide toegejuicht…”“…Toen kwam de zesde ronde. Valentijn voerde wat in zijn schild, want hij had zich inde eerste helft van deze ronde reeds naar voren gewerkt. Met spanning zagen we de aankomst der renners dan ook tegemoet. En waarachtig, daar komt een renner den hoek om. Wie zal het zijn? Hij is alleen, zelfs ’n 100-tal meters voor de eerste groep. Zien we goed? Het is waarachtig Valentijn, die met een geweldig tempo zich van de groep heeft losgemaakt, en welverdiend zijn tweede premie van 1000 frs. in de wacht sleept. Dat was een schitterend staaltje van onzen Brabander…”“Valentijn had met verdubbelden moed z’n voorsprong proberen te behouden en dat was hem niet alleen gelukt, maar hij slaagde, er zelfs in om deze belangrijk te vergroten. En alweer was het Valentijn die het eerst over de eindstreep ging en voor de derde maal een premie van 1000 frs. verdiende…” en “…Het best van alles (de Nederlandse deelnemers, AS) heeft Valentijn gereden. Hij won zooals boven reeds gemeld, drie sprints op schitterende wijze en bleef daarna nog langen tijd in het voorste gelid, doch kreeg temidden tussen deze sterke Belgenschaar, geen kans ook nogmaals een geslaagde uitlooppoging te wagen. Ten slotte moest ook hij wegens bandenpech opgeven…”.
  • Het ED van 7 september 1932:”… De Nederlandsche renners Braspenning, Valentijn en Bogaert reden in de eerste ronden zeer goed. Valentijn won zelfs twee sprinten…”, en “…Eerst in den voorlaatsten ronde heeft Valentijn opgegeven. Het was een buitengewoon lastige koers ten gevolge van den zijdelingschen wind en het aanhoudend harde rijden…”.

Opvallend is het natuurlijk dat het BD mededeling doet van drie door Valentijn gewonnen premies. Het zijn er, zoals de GW en het ED, maar twee geweest.

Slot

Tot dan toe was 1932 een succesvol jaar geweest. Hij was eind juni op de Veluwe, in de omgeving van Arnhem, Nederlands kampioen op de weg geworden. Op 31 augustus van dat jaar was hij in de omgeving van Rome, na een heroïsche strijd, zesde geworden. Bernard Swaab de Beer, NWU-bestuurder en de begeleider van de Nederlandse wielrenners, had in zijn dagboek zeer enthousiast geschreven: ‘De oranjetricots schitterden op Hare Majesteits verjaardag in de gloeiende zon aan den kop van de course. Hulde, drie maal hulde! ’t Is meer dan geweldig, wat Braspenninx, Valentijn en Bogaart daar hebben verricht. Niet Brabant alleen, maar heel Nederland kan met trots vervuld zijn van deze enorme prestatie.

Valentijn was een in dubbele zin des woords goede prof geworden, omdat hij talent had en vooral omdat hij goed inzag wat zijn sterke en minder sterke punten waren. Hij was een tempobeul, maar geen goede sprinter. En als prof kon hij, verstandig rijdend, goed geld verdienen. Dat toonde hij ook in ‘Grote Prijs van Brasschaet’ van 1932. Met vooral hard rijden veroverde hij twee premies van ieder 1000 francs. En met zijn startgeld van 1200 francs cashte de Willebrorder 3200 francs en dat ging thuis in de huishoudportemonnee. Want het welzijn en de welvaart van zijn vrouw en kinderen stond voorop. In 1964 verklaarde Valentijn in een interview: ‘Ik heb een gelukkig leven achter de rug. Janus, maar ook mijn dochters Jo, Anneke en Trees maken het uitstekend. Ik heb alles aan de wielersport te danken. Zij, mijn kinderen nog veel’.[iii] Tot aan zijn dood, op 3 november 1991, bleef hij achter deze woorden staan.

Rucphen, februari 2024, Ad Schrauwen


[i] IAls bron voor dit artikel is gebruik gemaakt van de editie van 7 september 1932 van de in die jaren in West-Brabant veel gelezen kranten ‘De Grondwet’ (hierna: GW) en ‘het Dagblad Noord-Brabant (hierna: DNB), en het Eindhovensch ‘Dagblad (hierna: ED).

[ii] En over beeld gesproken: het wil nu zo zijn dat er van twaalfde ‘Grote Prijs van Brasschaet’ You Tube-filmpjes, (Direction: Jules Van Volxem, 1919. Music: Peter Vermeersch, 1998) te vinden zijn op deze paginaTwaalfde Grote Prijs Brasschaet 1932 – part 1Twaalfde Grote Prijs Brasschaet 1932 – part 2 en Twaalfde Grote Prijs Braschaet 1932 – part 3.

[iii] Uit De Stem van 25 juli 1964.