De Spartabaan in St. Willebrord

Dit artikel is een bewerkte versie van paragraaf 3 ‘Spartabaan’ uit hoofdstuk 4 ‘St. Willebrord’ van de publicatie Rucphen 200 jaar in beeld 5 schone schóne durpkes (Rucphen 2010), 89-90, met de tekst van Ad Schrauwen, met de foto’s van Jan van Broekhoven en Bram Thijsse en met de vormgeving van Willem Blokland.

Wegwedstrijden verboden

Kort vóór 1900 werden in ons land de eerste wielerwedstrijden op de weg georganiseerd. Door een aantal ongelukken kregen die al gauw een slechte naam. In 1897 werden officiële wegwedstrijden door de Nederlandse Wielerbond zelfs verboden. De Motor- en Rijwielwet van 1905 (Staatsblad 1905, nr. 69) betekende een dieptepunt voor het wegrennen: er kwam een verbod voor wielerwedstrijden op de weg. 

De toekomst van de wielersport lag voorlopig op de baan. In West-Brabant werd in het voorjaar van 1904 al de Raayberg in Bergen op Zoom gerealiseerd. Op zondag 3 augustus 1924 werd voor bijna 1500 toeschouwers de cementbaan de Heibloem van Piet Clement aan de Bredaseweg in Roosendaal geopend. In deze periode kregen vele dorpen wielerbaantjes, zoals het grasbaantje van Bosschenhoofd van wielerclub T.O.G. dat 9 mei 1924 geopend werd. Deze wielerclub was gevestigd in café Sport van Adrianus Heeren, vader van de bekende wielrenner Nilleke Heeren. We noemen ook nog het grasbaantje van wielerclub Door Oefening Sterk aan de Stoof in Oud Gastel, geopend op 18 mei 1924. Enkele maanden later zal St. Willebrord dit goede voorbeeld volgen.

Kees Heeren (1900-1976), bijgenaamd ‘Nilleke van de Blauwe’; op 13 juli 1924 werd hij dertiende op de wegwedstrijd wielrennen op de Olympische Spelen dat jaar in Parijs. Op de foto tekent hij het inschrijvingsregister. Heeren was naast een goede wegrenner ook een redelijk succesvol baanrenner. Hier vocht hij ook vele duels met zijn vriend en streekgenoot Marijn Valentijn. Zijn broer Wout was ook, zij het een minder succesvol wielrenner. .(fotocollectie A.J.J. Krijnen, Bosschenhoofd)

Sparta en Olympia

Tussen Lugtenburg en Den Elshout lag vóór de Tweede Wereldoorlog, ongeveer op de plaats waar later de twee voetbalvelden liggen van SVW 67, een zg. grasbaan. 

Op de foto poseren op zondag 23 november 1924, op de Willebrordse Spartabaan, een afvaardiging van de in lichte shirts gestoken wielrenners van de Amsterdamse wielerclub Olympia, met, helemaal rechts, de vermaarde sprintkampioen Jaap Meijer en een Brabantse wielerselectie. In het midden van de foto staan Rucphens burgemeester Crusio, de wielerbestuurder Dekkers en Dielus Wijnings, met snor. Naast Wijnings staan Janus Braspennincx en Marijn Valentijn.

De door de wielerclub “Sparta”, aangesloten bij de Nederlandsche Wielrijders Bond, werd geopend op zondag 28 september 1924. Er werden die dag wedstrijden georganiseerd voor amateurs, nieuwelingen en beginnelingen. De renners konden zich aanmelden, met opgaaf van nummer, bewijs en startkaart in het café van Daniel Luijkx-Marijnissen aan de Dorpsstraat. De wedstrijden waren volgens de Roosendaalse krant De Grondwet van 29 september 1928 succesvol geweest: “…Zoo heeft dan nu ook St. Willebrord een eigen wielerbaan. Onder overgroote belangstelling van liefhebbers uit de verre omgeving, wat zeker ook voor een groot deel te wijten is aan het magnifieke weer, werd gister de nieuwe baan “Sparta” op de gebruikelijke wijze geopend door den Edelachtbare Heer Crusio, burgemeester van Rucphen, geopend. Als juryleden fungeerden de heeren C. Konings en Dekkers van den A.N.W.B. Voordat met de wedstrijden werd begonnen, reden de 25 aanwezige rijders een eereronde.” Aan die wedstrijden namen renners als Marijn Valentijn, uit St. Willebrord, bij de amateurs, en H. Hoendervangers, uit Rucphen, bij de ‘beginnelingen’, deel. 

De Grondwet van maandag 24 november 1924 had met hoofdletters gekopt ‘WIELRENNEN. DE ONTMOETING ZUIDEN CONTRA NOORDEN OP DE SPARTABAAN TE ST. WILLEBRORD en de wedstrijd als volgt beschreven: “Het was een goede gedachte van den heer de Jong, secr.-penningm. van den A.N.W.B. om de Noordelijke renners eens hun krachten te laten meten met de Zuidelijken en omgekeerd. De sterke Amsterdamsche wielerclub “Olympia’ zou den strijd aanbinden tegen de meest bekende Zuidelijken, die zich den laatsten tijd op tal van wedstrijden hadden kunnen trainen. De Noordelijke ploeg bestond uit Jaap Meijer, Brilman, Bremer en Lamens als amateurs en J. v.d. Heijden, Keijzer, Lamens en v.d. Plas als nieuwelingen. De Zuidelijke ploeg, die danig gehandicapt was door het niet-deelnemen van Jan Maas en Mazairac, zag er als volgt uit: Amateurs: Valentijn, Coquit, Braspening, Danen en Daverveldt en nieuwelingen: Boeren, v.d. Reijt, v.d. Kloot, Pijnenburg, Roestenburg, W. Heeren, v. Eekeren en v.d. Heijden. Na een kort speechje van den heer Dekkers, die met den heer Den Koning de jury vormde, en waarin hij o.m. hoopte dat Jaap Meijer nog vele malen de “Spartabaan” met een bezoek zou vereeren, reed de laatste een eereronde, daarbij luide toegejuicht door het zeer talrijke publiek. Vervolgens kwam de geheele ploeg, die in haar fraaie sportpakjes een keurigen indruk maakte, op de baan, waarachter de Zuidelijke…De Zuidelijke nieuwelingen waren over ’t algemeen sterker als hun Noordelijke tegenstanders, doch omgekeerd waren de Amsterdamsche amateurs iets beter, al wisten zij, grootendeels door de weinige routine op grasbanen, hun meerderheid niet voldoende in overwinningen uit te drukken.”

Janus Braspennincx en Marijn Valentijn, aks goede vrienden naast elkaar zittend op het middenterrein op één van de vele wielerbanen in West-Brabant in de jaren twintig van de vorige eeuw. De Grondwet van 10 oktober 1924 meldde:…” Tevens zal op dien dag (zondag 26 oktober 1924, AS) aan onzen bekenden amateur lange afstandsrenner, Valentijn, een huldeblijk worden aangeboden, voor zijn schitterende prestaties van dit seizoen. Dat heeft deze sympathieke renner wel verdiend. Hij heeft dit seizoen al heel wat eerste prijzen in de wacht gesleept. En steeds nog gaat deze eenvoudige renner voort op ’t pad der overwinningen…”..
Petrus Bastiaansen vanaf 1895 kapelaan en later  pastoor van St. Willebrord, zette zich tot zijn dood in 1944 actief in voor de belangen van zijn parochianen.

Of pastoor Bastiaansen wel zo tevreden was over dit soort wielerwedstrijden, valt te betwijfelen. Hij schreef eind 1924 in zijn ‘memoriaalboek’(een soort jaarverslag): “De sport, met name de duiven – en rijwielsport vooral, werkt nog steeds zeer belemmerend op de s’ Zondagsrust en zijn vooral de oorzaak, dat jeugdige personen geen lid zijn of blijven van H. Familie en Congregatie”. 

Bovendien schijnt deze wedstrijd een ruzie veroorzaakt te hebben met een aantal organisatoren van, onder wie de familie Luykx, over het niet komen opdagen van harmonie ‘Utile dulci’.[1]


[1]  Zie hiervoor Jos Schijven, 85 Jaar geschiedenis van “De Eendracht”  (St. Willebrord, 2010), blz.6.

En dit leidde tot de oprichting van een nieuwe harmonie met de in dit geval wel opvallende naam ‘De Eendracht’. Harmonie ‘Utile dulci’ was overigens, niet veel eerder op initiatief van Dielus Wijnings, in 1923 opgericht. Pastoor Bastiaansen was haar voorzitter.  In 1945 smolten  beide muziekgezelschappen samen en gingen verder onder de naam “De Eendracht”. En dat gebeurde op voorstel van de nieuw pastoor Van de Riet. Deze was bereid geweest, onder deze voorwaarde, het voorzitterschap te aanvaarden.